Gevolgen van veranderingen in fysiek functioneren voor het persoonlijk relatienetwerk.

ABSTRACT. Samenvatting. Het doel van het onderzoek is na te gaan of veranderingen optreden in de omvang en samenstelling van het netwerk van persoonlijke relaties van ouderen. Tevens gaan we na of de frequentie van het contact en de ontvangen instrumentele steun binnen de relaties veranderen. Vijf relatietypen worden daarbij onderscheiden, namelijk kinderen, overige familie, vrienden, buren en bekenden. Ouderen die fysiek achteruit gaan, worden vergeleken met ouderen die gelijk blijven dan wel vooruit gaan in fysiek functioneren. Tevens wordt nagegaan of er verschillen zijn naar (veranderingen in de) partnerstatus en leeftijd. Gegevens zijn geanalyseerd van 1634 zelfstandig wonende ouderen die deel nemen aan de Longitudinal Aging Study Amsterdam. Het tijdsinterval tussen de eerste en de vierde waarneming is 7 jaar. Fysieke achteruitgang is er voor 35% van de ouderen, 60% blijft ongeveer gelijk en 5% van de ouderen gaat fysiek vooruit. In het algemeen veranderen netwerkomvang en samenstelling niet. Het contact binnen de relaties wordt minder frequent. De afname is sterk binnen relaties met kinderen, maar het minst onder degenen die fysiek achteruit gaan. Onder degenen die geen partner hebben of hun partner verloren hebben en onder de oudsten (75+), ongeacht of er fysieke achteruitgang is of niet, neemt echter het contact met kinderen juist toe. Het contact met buren neemt het minst af onder degenen die matig tot sterk fysiek achteruit zijn gegaan; het contact neemt zelfs toe als zij bij de vierde waarneming geen partner hebben. De ontvangen instrumentele steun neemt ongeacht de mate van fysieke achteruitgang binnen alle typen relaties toe. Geconcludeerd wordt dat de achteruitgang c.q. toename in het contact met de kinderen nader onderzocht moet worden en dat de betekenis van burenrelaties veel aandacht dient te krijgen. Deze publicatie is gebaseerd op gegevens die verzameld zijn in de onderzoekprogramma's 'Leefvormen en sociale netwer-ken van ouderen' (LSN) en 'Longitudinal Aging Study Amsterdam' (LASA). Deze programma's worden uitgevoerd door de Vrije Universiteit te Amsterdam en het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut te Den Haag en zijn mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Nederlands Stimuleringsprogramma Ouderenonderzoek (NESTOR) en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.